De Ommelanden in de Middeleeuwen
In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen over de opkomst van het Christendom in deze regionen.
De kerken en de kloosters hadden een aanzienlijke invloed maar een wereldlijke heerser met veel invloed was
er gedurende lange tijd niet gedurende de Middeleeuwen, althans vooral niet in de Ommelanden. De Ommelanden
is de benaming voor het Groninger platteland rondom de stad Groningen. De macht was in handen van hoofdelingen,
dat waren de belangrijke lokale figuren. Adel bestond nog hier niet. Door het gebrek aan centraal gezag ontstond
er een soort vetemaatschappij waarbij ruzies tussen families en clans met het zwaard werden uitgevochten, waar eer
en wraak een belangrijke rol speelden.
De Ommelanden waren onderverdeeld in
kwartieren (streken) en die kwartieren waren ook weer onderverdeeld in kleinere invloedsferen. Het ging hier
om Hunsingo en
Fivelingo (Fivelgo) in het noorden van Groningen, Oldambt in het oosten en in het westen Humsterland, Vredewold en
Langewold. Toen dit deel van het land als de provincie 'Stad en Lande' toetrad tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd het Oldambt niet meer
tot de Ommelanden gerekend en werden Humsterland, Vredewold en Langewold samengevoegd tot het Westerkwartier.
De groeiende macht van de stad Groningen
Groningen was onderdeel van het Noord-Duitse handelsnetwerk de Hanze maar had vooral een regionale marktfunctie.
Een manier voor een plaats om rijk te worden was het verkrijgen van het stapelrecht. Dat betekende dat boeren hun goederen alleen op de markt
in die stad mochten verkopen. De stad kan vervolgens belasting over die goederen heffen en verdient er zodoende goed geld aan. In 1482 verkreeg
de
stad Groningen het stapelrecht waardoor de Ommelander boeren hun goederen in Groningen moesten
afzetten en andere Groninger plaatsen zoals het stadje Appingedam veel inkomsten misliepen. Ook mocht men in de provincie alleen bier kopen dat in
de stad was gebrouwen. Door de toenemende macht van Groningen kozen de Ommelanden steeds vaker
partij voor de tegenstander van de stad. Na de Reductie van Groningen werd het stapelrecht echter wel gewijzigd in die zin dat
Appingedam een eigen korenmarkt kon krijgen. Door de dominante positie
van de stad Groningen heeft ook een relatief nabijgelegen dorp als
Winsum - dat markt, tol en muntrecht had - zich
niet kunnen ontwikkelen tot stad.
Dus wanneer de stad de kant koos van de Spaanse Koning Filips II kozen de Ommelanden voor
de Hollandse opstandelingen. Dat pleit werd beslecht in 1594 toen de stad veroverd werd door de Staatse troepen
en het gebied daarna als de provincie 'Stad en Lande' toegevoegd werd bij de stemhebbende provincies binnen de Republiek. Men kreeg
twee zetels: één voor de stad Groningen en één voor de Ommelander kwartieren. Deze gebeurtenis was onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog
die begon in 1568. In dat jaar vond er nabij Winschoten hier in de provincie ook de bekende Slag bij Heiligerlee plaats, een veldslag
die gewonnen werd door de Staatsgezinden. Het heeft daarna dus nog jaren geduurd voordat dit gebied als geheel onder invloed kwam te staan
van de Republiek.