De ontdekking van de Aardgasbel van Slochteren
De hedendaagse geschiedenis van Groningen en Nederland is niet één van oorlogen (afgezien van de Koude Oorlog)
maar van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en uiteindelijk grote economische voorspoed in het land al hebben
bepaalde delen van de provincie daar niet of slechts tijdelijk van kunnen profiteren. Een zeer
belangrijke aanjager daarvan was een gebeurtenis die plaatsvond in 1959. Op het land van boer Boon in Kolham werd
namelijk aardgas ontdekt. Aanvankelijk wist men niet hoeveel dat was maar jaren later kwam men er achter dat deze
gasbel van Slochteren enorm was. Nederland kon aan het gas worden aangesloten en ook konden er grote hoeveelheden
worden verkocht aan het buitenland waardoor de Nederlandse overheid en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)
grote winsten konden bijschrijven.
Zeer weinig inkomsten uit deze enorme schat worden echter in de provincie geïnvesteerd waardoor velen al snel het
gevoel kregen als wingewest te worden behandeld. Naar verloop van tijd zorgde deze gaswinning voor heel veel
aardbevingen die naarmate de bevingen veelvuldiger en zwaarder werden veel schade hebben opgeleverd aan huizen en
andere gebouwen in de provincie. Bodemdaling speelt uiteraard ook nog een rol. Men spreekt over de gasbel van Slochteren maar het epicentrum van de zwaarste bevingen
bevindt zich toch vooral verder noordwaarts in
Loppersum en de dorpen daaromheen waaronder Wirdum, Huizinge en Zeerijp.
De nalatige overheid samen de NAM verergerden dit probleem nog eens door eerst decennia lang te ontkennen dat de aardbevingen
verband hielden met de gaswinning zodat men geen schade hoefde te vergoeden. De gaswinning is al wel danig teruggeschroefd en
zal verder teruggebracht worden. De afhandeling van de schade (getypt december 2020), is ondanks toezeggingen tot op de dag
van vandaag niet op orde.
De economie op en rond het platteland
Het hart van de Nederlandse economie lag en ligt in het westen van het land. Daar is de meeste bedrijvigheid en daar zijn dus ook
de meeste banen. Door de schaalvergroting en opkomst van lagelonenlanden kregen delen van de Groningse economie het juist erg
moeilijk. De in hoofdstuk 6 behandelde aardappelzetmeelfabrieken kregen het zeer zwaar. De meeste van deze fabrieken stonden
in oost Groningen en Drenthe (Veenkoloniën) en moesten in de jaren 60, 70 en 80 sluiten. Het probleem in de provincie was dat
er voor deze mensen geen alternatieve werkgelegenheid was. Nederland is door de jaren heen steeds meer gaan draaien op de dienstensector ipv de industrie.
De recessie in de jaren 60 en 70 en de oliecrisis van 1973 hielpen daar uiteraard niet in mee.
Een ander probleem was dat veel landarbeiders hun werk verloren door de opkomende mechanisatie en ook dat het meeste veen in
het oosten al was afgegraven.
Werkgelegenheidsprojecten
In de tweede helft van de 20e eeuw zijn er echter wel degelijk pogingen gedaan om het verdwijnen van de werkgelegeheid in
de voorheen bloeiende industriën te compenseren. Soms met succes, soms met tijdelijk of uitgesteld succes. Om de industrialisatie in het
noorden te stimuleren vestigde in 1960 een Philipsfabriek zich in Stadskanaal en in 1957 een Sodafabriek in
Delfzijl. Het gebied
ten oosten (bij Farsum) werd uitgebouwd tot chemiepark. De grondstof voor de sodafabriek was het steenzout in de bodem vlakbij Winschoten. in
deze periode is de bevolking ook flink gestegen al is de industrialisatie nog een echt groot succes geworden omdat de oliecrisis later uitbrak
en omdat er naast de grote bedrijven geen spin-offs ontstonden die de economie verder konden aanjagen.
De Philipsfabriek bestaat overigens niet meer, de sodafabriek is overgegaan naar een nieuwe eigenaar maar bestaat nog wel.
In 1968 legde men vervolgens de Eemshaven aan. Dat is aan de kust van
het Hogeland in het uiterste noordoosten van Groningen,
een eind ten noorden van Delfzijl.
Kort na de openstelling van de Eemshaven brak echter de oliecrisis uit en aangezien de haven
was ontworpen voor grootschalige activiteiten in de olieraffinage konden de ambitieuze plannen niet van de grond komen. In de haven
is echter de laatste decennia flink wat activiteit ontstaan. Zo zijn er elektriciteitscentrales, twee datacentra van Google, een
moutfabriek, een treinstation voor personenvervoer (goederenvervoer bestond al), een veerdienst naar Borkum en er was even sprake
van een veerdienst naar Schotland maar die is van de baan. Shell en Gasunie hebben aangekondigd in de Eemshaven de grootste
waterstoffabriek van Europa te willen bouwen. De Eemshaven lijkt haar belofte dus te gaan inlossen.
De overheid heeft ook rijksdiensten verspreid over het land om het aantal kantoorbanen buiten de Randstad te vergroten. Zo kreeg de provincie
Groningen oa. de Rijksdienst voor het Wegverkeer die werd gevestigd in Veendam en de centrale directie van de PTT kwam naar de stad Groningen.
De directie vertrok later alsnog weer terug naar de Randstad en de PTT hield op te bestaan maar het grote gebouw pal naast het monumentale hoofdstation
werd daarna van de KPN, nu nog steeds een belangrijke werkgever in de stad.
Nu
Om de relatieve afstand tot de Randstad te verkleinen hebben Groningse ondernemers in het verleden gelobbyd voor een snelle treinverbinding
tussen Amsterdam en de
stad Groningen. Uiteraard om op die manier de relatieve afstand van stad en provincie richting Amsterdam en de Randstad te verkleinen.
Die kwam er uiteindelijk toch niet maar nu zijn er verregaande plannen om daadwerkelijk een directe en snelle verbinding te realiseren.
De spoorlijn moet ook de verbinding tussen verschillende bestaande en nieuw te ontwikkelen kennisclusters worden als het gaat om de energietransitie.
Zoals net al gemeldt zijn er plannen voor de productie voor waterstof in de Eemshaven en dat is uiteraard zeer belangrijk voor de ontwikkeling
van de waterstofeconomie. De Lelylijn moet er voor zorgen dat je in 80 minuten vanuit de stad naar Amsterdam kunt reizen. Overigens:
Er is natuurlijk al een spoorlijn naar de Randstad. Die gaat oa. via Zwolle en Utrecht naar Rotterdam maar die trein doet er aanmerkelijk langer over.
Veel industriebanen zijn in de loop der decennia dus verloren gegaan maar de dienstensector en de IT-sector groeien wel degelijk. De stad Groningen
is daarnaast ook een grote werkgever als het gaat om het onderwijs want het is een zeer belangrijke studentenstad. Er zijn 60 duizend studenten op een totale
populatie van zo'n 200 duizend. De helft studeert aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de andere helft aan de Hanzehogeschool.